Onze rollercoaster | deel 5
OverzichtArthur ging met rasse schreden vooruit, hij liet iedereen verbazen van zijn levenskracht. Waar we eerst dachten nooit of toch niet in de nabije toekomst af te bouwen met de TPN-voeding. Daar merkte we dat hij zijn sondevoeding zo goed kon verdragen dat we deze konden ophogen en de TPN langzaam maar zeker konden afbouwen. Telkens als we het moeilijk hadden, het niet meer zagen zitten, deed Arthur weer een stap vooruit. Dat sprankeltje hoop dat hij ons gaf om door te zetten en niet op te geven, die glinsterende oogjes die zeiden het komt wel goed, ik kan dit. Zijn eerste lachje, zijn eerste vrolijke kreetjes van plezier, de eerste keer omrollen. Dat waren de momenten die ik nodig had, om in te zien dat Arthur een baby was gelijk elke andere baby. Dat hij ondanks al zijn zorgen een vrolijke en zorgeloze baby kon zijn.
Waar we blij waren dat Arthur het zo goed deed, liepen we telkens tegen een muur op waar we niet voorbij konden … Covid! We waren nog altijd alleen met ons drietjes in een groot ziekenhuis, Arthur was al enkele maanden oud. De familie kende hem alleen van video’s en foto’s of van een blik op afstand als ze spullen kwamen brengen. Maar echt ons geluk kunnen delen met de buitenwereld dat konden we niet. De grootouders, broers en zussen, neefjes en nichtjes hadden Arthur nog niet of nauwelijks gezien. Ook zij stonden te popelen om hem te leren kennen, hem vast te nemen en te knuffelen. Maar dat mocht niet … Voor hen was het toekijken van op afstand en ons zo goed mogelijk proberen te ondersteunen waar het kon.
“Wij keken uit naar zondag, want dan mochten onze kinderen met hun zoontje naar huis komen. Tot zondagmorgen de telefoon ging … i.p.v. naar huis, ging het richting Leuven.”
“In Leuven kregen we een ijskoude douche: het verdriet van onze kinderen was immens. Wat ging de toekomst brengen? We kregen het hele verhaal te horen, met alle positieve en negatieve vooruitzichten, en welke moeilijke beslissingen zij, als ouders, te nemen hadden. Als grootouders konden wij alleen een luisterend oor bieden en vooral, hen steunen in welke beslissing zij ook zouden nemen.”
“We werden, net als de ouders trouwens, ontzettend goed opgevangen door het team dat voor Arthur zorgde. Wij waren erbij, weliswaar achter het glas, toen Arthur terug kwam van een operatie. We zagen hoe het team binnen de kortste keren hem goed geïnstalleerd had.
We mochten zelfs even bij hem in zijn kamertje, wat in die tijden toch ongebruikelijk was,
maar wat veel voor ons betekende.”
“De eerste dagen was het vooral niet te ver vooruit te kijken: gaat het deze halve dag goed? Gaat het deze dag iets beter? Heeft hij een goede week gehad? Stilaan mochten we op een betere toekomst voor het gezinnetje hopen.”
“Wij gingen enkele keren per week afwisselend naar Leuven. We namen hun dan eens mee de stad in. We wisten dat we Arthur in de beste handen konden achterlaten. De rest van de familie deed inmiddels ook zijn best om de ouders zo goed mogelijk te ondersteunen. Maar het was een ontzettend zware tijd, vooral voor de ouders. Moesten het geen corona tijden geweest zijn, dan was de ondersteuning door iedereen beter geweest. Nu moesten de ouders het vooral alleen opknappen.”